Miek Zwamborn
code by Niall Moody
translation by Michele Hutchison
- best viewed in landscape -
sticklebacks shoot away at the mouth of the brook
whimbrels forage in mudflats
after the second fork land-song flows into sea-song
silt scattered with empty furrow shells
cackle of barnacle geese and northerly tailwind – almost biting
slithering over bladderwrack I tig the watershed rock
the bay is shaped like a funnel
I follow the diagonal line and branch off
split the stream, zigzagging along the south side of Alt Linne Nan Ribheid
a shelduck nesting on the bank tucks in its head
a raven flies low and caws
only now do I spot cumulous clouds and blossoming gorse
a careless footstep is corrected
the incoming tide helps with erasure
picking up footprints, turning around, picking up
an hour ago the stream still spliced the bay
a rock pipit keeps a look out
the tentacled crowns of sand mason worms no longer above water
twenty-six oystercatchers in a row along the waterline
fly away in unison
only a grey heron on one stilt
remains in the main current as I approach
the sun!
a lapwing calls
laminaria stipes
empty cockle shells begin to float
the carapaces shed by amphipods dry to a turquoise blue
arranged by size by the spring tide
little stints accompany ringed plovers
a sea orange is washed up
I pick up all the half razor shells
the sun!
a rare spotted cowrie
moon breathes air into estuary
holes appear in the sand
the green sandbank disappears
tiny whirlpools swirl right or left
the current picks up pace
wave flips
hits margin
the high tide fills ever deeper gullies
whisks sand
deluges seabed
opens up water
in de monding van de beek schieten stekelbaarzen weg
regenwulpen foerageren op de slikken
na de tweede aftakking vloeit landzang over in zeezang
het wad ligt bezaaid met lege slijkgapers
gesnater van brandganzen en noordenwind in de rug - bijna snijdend
glibberend over blaaswier tik ik het keerpunt aan
de baai heeft de vorm van een trechter
ik volg de diagonale lijn en buig af
splijt de beek, slingerend langs de zuidzijde van Alt Linne Nan Ribheid
een nestelende bergeend langs de oever verstopt haar kop
een raaf vliegt laag over en krast
pas nu zie ik stapelwolken en bloeiende gaspeldoorns
een slordige voetstap wordt gecorrigeerd
het inkomend tij helpt mee uitwissen
voetstappen ophalen, omdraaien, ophalen
een uur eerder splitste de beek de baai nog op
een rotspieper blijft op de uitkijk
tentakelkransen van kopkieuwige kokerschelpwormen vallen niet langer droog
zesentwintig scholeksters opgesteld langs de waterlijn
tegelijk vliegen ze weg
alleen een blauwe reiger op één stelt
blijft staan in de hoofdstroom wanneer ik nader
de zon!
een kievit roept
laminariastokken
lege kokkelkleppen beginnen te drijven
pantsers van vervelde vlokreeften drogen turkooiskleurig op
door de springvloed op grootte gesorteerd
strandlopers vergezellen bontbekplevieren
een oranje vijgspons spoelt aan
ik raap alle halve messcheden op
de zon!
een zeldzaam gevlekt koffieboontje
maan beademt estuarium
er komen gaatjes in het zand
de groene zandbank verdwijnt
kleine draaikolken gaan links- of rechtsom
stroomsnelheid neemt toe
golf klapt om
stuit op kantlijn
de vloed vult steeds diepere prielen
klutst zand
overstelpt het zeebed
opent water